stuklopen

stuklopen
{{stuklopen}}{{/term}}
I 〈overgankelijk werkwoord〉
[al lopend stukmaken] wear out 〈schoenen〉
voorbeelden:
1   zijn voeten stuklopen walk until one's feet are sore
II 〈onovergankelijk werkwoord〉
[misgaan] go wrongfail, break down
voorbeelden:
1   dat huwelijk liep stuk that marriage broke down
     een stukgelopen huwelijk a broken/failed marriage

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Нужна курсовая?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”